Met aardappelen kan men elke weg uit . De grote variaties aan aardappelen, aan gerechten bieden ons een eindeloze wereld van mogelijkheden. Maar kennen wij nog de basis?

  1. Frieten

Iedereen weet dat frietjes eten niet al te gezond is (vetten), desniettemin blijft een sporadische uitzondering een heerlijke tractatie mits rekening te houden met het impact op de koolhydraten en dus bloedsuikerwaarde.

Frituren of bakken van aardappelen laat de glycemische belasting hoog oplopen. Dus gebakken aardappelen en frieten zijn voor bloedsuikers en gewicht niet echt een aanrader.

a. Aardappel

Frieten zijn in feite gefritureerde aardappelstokjes die men in alle groottes en diktes kan hebben.

Hiervoor gebruikt men best melige aardappelen, zo genoemd wegens het hoge zetmeelgehalte. Het bintje is hiervoor het best gekend. Het bintje is een ovale bloemige aardappel ,de trots van België – Nederland, met een bleekgele schil en neutrale smaak.

100grEnergieEiwitVettenKoolhydratenSuikers
Bintje90 kcal2.g0g19g0.5g

De hoeveelheid koolhydraten kan schommelen volgens het ras van de aardappel (cfr. www.zucsu.com).

b. Bakproducten

Voor friet worden drie groepen bakproducten gebruikt. Voor de keuze kunnen verschillende motieven een rol spelen, bijvoorbeeld smaak, kosten, gebruiksgemak en gezondheidsaspecten.

Tijdens het bakproces neemt de aardappel olie of vet op. Een goede verhouding tussen de te frituren porties en de hoeveelheid olie of vet, is 1:10. De kcal verhogen met 4 to 5 maal.

c. Soorten

De frietjes worden in verschillende diktes gesneden:

Belgische verse frieten worden 2 maal gebakken :

  • eerst op 145°C in frituurvet of frituurolie gedurende +/- 5 minuten waarbij de aardappel een groot gedeelte van zijn vocht verliest.
  • minimaal 30 minuten laten rusten
  • opnieuw bakken op 180°C tot een mooie goudgele kleur.

In het algemeen wordt friet op smaak gebracht door er zout over te strooien. De Britten en Amerikanen eten hun friet veelal met tomatenketchup. In de Lage Landen wordt friet meestal gegeten met mayonaise of fritessaus. Tegewoordig ontstaan er ook steeds meer varianten voor sauzen.

d. Voedingswaarde

Hierbij de “gemiddelde” voedingswaarde voor friet gebakken in plantaardige olie.

Bij dunne frietjes verhogen de kcal (meer vetopname) tov. de grovere snit, de koolhydraten blijven +/- constant. Door de bereiding verhoogt de glycemische index tot +/- 70. Aanpassing van de insuline dosis, behandeling kan noodzakelijk zijn bij mensen met diabetes.

 EnergieEiwitVettenKoolhydratenSuikersVezels
100g friet (olie gebakken)312 kcal3.43g14.73g37.64g0.3g3.8g

Het suikergehalte kan worden verlaagd door de frieten vooraf kort te blancheren en ze daarna af te spoelen (koelen) en te drogen. Door deze handeling wordt er meer resistent zetmeel gevormd in de aardappel.

De frieten kleuren dan niet meer bruin.

e. Info

Alternatieven op de verse frietjes:

  • Voorgebakken frieten
  • Diepgevroren (voorgebakken) frieten
  • Ovenfrieten

Smakelijk

Kaneel een alom bekend specerij gebruikt in vele gerechten en drank

Geoogst vanuit de binnenbast van de scheuten van een tropische plant genaamd de kaneelboom en eeuwenlang gebruikt in de Ayurvedische geneeskunde voor long- en verteringsproblemen .

Egyptenaren en Romeinen gebruikten kaneel als parfum bij het balsemen of reukverwijderaar in de asurnen.

Ook heden vinden wij vele meldingen (tijdschriften, internet.)  omtrent kaneel als kruid met vele gezondheidsvoordelen. Wat moeten wij hiervan weerhouden?

  1. Alle kaneel is niet gelijk!

Wij hebben 2 basisvormen: deze van Ceylon of Cinnamomum Verum geoogst in Sri Lanka (Ceylon) en de Cassia geoogst in China en Indonesië. Deze laatste vinden wij vooral in onze warenhuizen onder de vorm van stokjes of poeder. Cassia heeft een sterkere smaak en geur, en is goedkoper dan deze van Sri Lanka met een mildere en zoetere smaak.De kaneelstokjes uit Ceylon zijn gevormd uit dunnere lagen dan de  Cassia.  Ceylon is evenwel de beste voor de gezondheid.

Cassia bevat een vrij hoge dosis coumarine schadelijk voor de lever. De concentratie kan van 18 tot 63 maal hoger zijn dan deze in de Ceylon kaneel (Duitse studies)!

In onze maatschappij zijn voedingssupplementen voor vele firma’s commercieel aantrekkelijk en groeit het aanbod zeer snel op de markt (warenhuizen, internet ..) ofschoon nog niet gereglementeerd . De juiste samenstelling van de gebruikte kaneelstokken is meestal niet bekend (afkomst, bodem, droog- en bewaarproces …)

Studies omtrent de dosis, de effecten op lange termijn zijn er (nog) niet. Bij leveraandoeningen kan het zelfs gevaarlijk zijn. De FDA (Food Drugs Administration) beschouwt 6 gram per dag als “ maximale “ dosis en als te vermijden bij enige leveraandoening.

  1. Kaneel als suiker verlagend middel:

Er zijn vele veelbelovende resultaten te weerhouden doch enkel in studies op “muizen” of “kleinschalige” studies.

Een verbetering van de diabetes regeling (daling van het HbA1c) werd nog nergens bewezen, reden waarom het  ADA (American Diabetes Association) aanraadt voorzichtig te zijn met de inname van deze supplementen en zeker steeds je medicatie verder te nemen.

  1. Kaneel en dementie, HIV en kanker:

Hier zijn het vooral de antioxydatieve effecten van kaneel die bestudeerd worden. Tot heden ook hier enkel op muizen en Petrischalen.

  1. Conclusie:

Kaneel is zeker zeer veelbelovend maar heden nog onvoldoende bestudeerd voor het gebruik als dagelijks supplement of capsule.

Sinds eeuwen zijn kruiden gekend en geprezen om hun voordelen op de gezondheid., gebruik ze zeker !  Met gezond verstand heb je m.i. geen supplementen nodig.

Mijn raad : Geniet van kaneel als specerij op je gerechten maar beperk of stop de inname van supplementen in welke vorm ook.

 

 

Plots het klamme zweet krijgen, hevig beginnen beven, hartkloppingen krijgen, duizelig worden… het kunnen symptomen zijn van een hypoglycemie of te lage bloedsuikerspiegel. Bij een ‘hypo’ is er te veel insuline in het bloed ten opzichte van de hoeveelheid suiker. De oorzaken zijn heel divers: het overslaan van een maaltijd of een tussendoortje, meer insuline injecteren dan nodig, het drinken van alcohol op een lege maag…

Wat kan je doen om een hypoglycemie te voorkomen en hoe kan je het herkennen?

 

De meeste mensen denken  dat  personen met diabetes nooit suiker mogen eten, terwijl ieder juist suiker op zak heeft. Waarom deze tegenstrijdigheden ?

Bij diabetes is de hele behandeling er op gericht om normale bloedsuikers te hebben. Het volgen van een gezonde voeding (beperkt in snelle suikers) is vaak niet voldoende en  is er vaak bloedglucose verlagende medicatie onder de vorm van pilletjes of injecties nodig. En net daar wringt het schoentje. Als de balans tussen inname van koolhydraten en de dosis medicatie niet juist zit ontstaat ofwel een te hoge, ofwel een te lage glycemie. Vooral bij insuline injecties kan er nogal wat fout gaan. Men moet immers de juiste dosis insuline op het juiste moment toedienen.

 

Hoe wordt de hoeveelheid insuline ingeschat?

Op ‘normale’ dagen valt het dikwijls nog wel mee, maar als er afgeweken wordt van het gewone maaltijdschema kan het moeilijk zijn om in te schatten wanneer en hoeveel insuline men moet inspuiten. Dikwijls denken mensen dat ze meer insuline moeten spuiten als ze op restaurant gaan, wat niet altijd klopt natuurlijk. Niet alle gerechten bevatten veel koolhydraten. Soms is het ook moeilijk om in te schatten wanneer er opgediend zal worden. En dan is er ook het alcoholgebruik waar men rekening moet mee houden.

Het is dan ook zo belangrijk dat restaurantpersoneel zich hiervan bewust is. Een persoon met diabetes die te vroeg of te veel insuline inspuit kan een te lage bloedsuiker ontwikkelen. Ook alcoholconsumptie zonder een bijhorende koolhydratenbron kan een te lage bloedsuiker in de hand werken. Het herkennen van de symptomen van hypoglycemie is belangrijk , symptomen die men trouwens gemakkelijk verwarren kan met dronkenschap ( moeilijk praten, wankelende gang, buitensporig of agressief gedrag). Een goede kennis ter zake kan veel problemen vroegtijdig oplossen.

 

Wat kan men doen op restaurant om hypoglycemie te voorkomen?

Zorg voor aperitiefhapjes met koolhydraten of plaats brood tijdig op tafel.(vanaf het aperitief) . Bij het uit eten gaan wordt nogal eens de suiker thuis vergeten!

Noteer het aantal koolhydraten bij elk gerecht. Deze informatie geeft de persoon met diabetes de mogelijkheid zijn behandeling aan te passen (meer of minder insuline behoefte)

Geef duidelijk aan wanneer het eten zal opgediend worden bij een onverwachte wachttijd.

 

Hoe kan je een hypoglycemie  herkennen?

Plotse moeheid, verwardheid, bleekheid, beven, grote honger, agressief gedrag, onbeleefdheid, sufheid, hoofdpijn, wankele gang kunnen allemaal tekens zijn van te lage suiker.

slaperigheid

 

Hoe kan men hypoglycemie behandelen?

Suiker toedienen onder de vorm van fruitsap, cola (niet light of zero !!) of druivensuiker lost het probleem meestal snel op.  Indien de persoon toch niet adequaat reageert of het bewustzijn verliest, forceer dan geen voedselinname wegens verstikkingsgevaar (verslikken).

Het is niet steeds gemakkelijk juist te reageren. Belangrijk is om kalm te blijven en de mensen gerust te stellen in afwachting van hulp. Weet ook dat mensen met diabetes soms zelf niet weten dat ze een te lage suiker hebben en dan ook niet altijd meewerken. Daarom is het belangrijk  : BETER VOORKOMEN DAN GENEZEN.

 

 

©Sabine Goeman diabetes-educator van de Sint-Maarten  Mechelen.

Problemen bij een te lage bloedsuikerspiegel

Klam zwediabetes-hypoet, hevig beven, duizeligheid… Het kunnen symptomen zijn van een te lage bloedsuikerspiegel ofwel een hypoglykemie. Bij een ‘hypo’ is er te veel insuline in het bloed ten opzichte van de hoeveelheid suiker. De oorzaken zijn heel divers: het overslaan van een maaltijd of een tussendoortje, meer insuline injecteren dan nodig, het drinken van alcohol op een lege maag… Ook de symptomen zijn heel divers en kunnen van persoon tot persoon verschillen en kunnen zelfs bij één en dezelfde persoon niet altijd dezelfde zijn. Het kan zich onder meer uiten in zweten, beven, hartkloppingen, bleek worden, koude voeten, duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd, angst, agressiviteit, afwezigheid of onscherp zien.

Met de kennis van deze symptomen kunnen problemen in het restaurant meestal vermeden worden. Uit eten gaan is meestal in gezelschap van vrienden of kennissen die op de hoogte zijn. Zij kunnen je leiden om het nodige te brengen.

Doch dit is niet steeds het geval, het gezelschap kan onwetend zijn of de persoon is alleen: hier  zal men zelf moeten ingrijpen.

Indien de klant U heeft vermeld diabetes te hebben of een lid van ZUCSU te zijn kan men een aanvullende snack met suiker voorstellen zoals bv.  druivensuiker (dextrose tabletten), suikerwater, een suikerklontje of frisdrank zoals een cola.  (GEEN LIGHT !!).

Vaak hebben mensen met diabetes een glucometer, en kan men een suikermeting suggereren. Indien je restaurant zelf een meter heeft kan dit aangeboden worden. Blijf vooral kalm als de persoon niet onmiddellijk doet wat je voorstelt, het besef van de situatie kan soms niet goed ingeschat worden. Als regel kan je stellen dat waarden lager dan 70 mg% een reactie vragen. (Men spreekt van hypoglycemie vanaf waarden lager dan 60mg%)

Een snack met snelle suikers, een cola, gevraagd aan de tafel met een persoon met diabetes, is meestal dringend. Deze wordt  snel en met prioriteit gebracht. Forceer nooit iemand te drinken of te eten met een verminderd bewustzijn: de persoon kan zich verslikken en in ademnood geraken.

Het zal meestal een tiental minuten duren voor de symptomen weg zijn.

Een ernstige hypoglykemie met bewustzijnsverlies of een epilepsieaanval komt gelukkig maar zeer zeldzaam voor op restaurant.  Het kan hiervoor raadzaam zijn een hypokit in de farmaciekast te hebben en dit te melden aan het gezelschap of bijgeroepen hulpdiensten.

Bedenk : Ofschoon er steeds aan mensen met diabetes wordt gezegd een snack of snelle suiker bij zich te hebben, hebben zij dit vaak niet bij op restaurant (want men gaat toch eten !)

Boodschap : In tegenstelling met de voedingsintolerantie en speciale diëten  vermelden veel mensen nog steeds niet dat zij diabetes hebben. Met ZUCSU hopen wij deze mensen het vertrouwen te geven dat zij in je zaak discreet en met respect zullen worden gediend. Aan U om te melden dat je lid bent van het ZUCSU platform  (kan op website en menukaart vermeld worden via ons Logo)

Samen met de aandacht voor diabetes en de stijging van het aantal patiënten groeide ook de noodzaak om mensen met diabetes te begeleiden en te informeren. In 1941 werd de allereerste Belgische vereniging voor ‘diabeteslijders’ opgericht.  Prof. em. dr. Raoul Rottiers, erevoorzitter van de Diabetes Liga, schetst de evolutie van die prille vereniging tot wat ze nu, 75 jaar later, is.

foto-pag-2122-en-2324-raoul-rottiers

Anno 2015 kijkt niemand nog vreemd op als hij in de krant, het weekblad of op de TV het bericht leest of hoort dat de wereld afstevent op een heuse epidemie van diabetes. In het bijzonder van het type 2 diabetes, vroeger ouderdomsdiabetes genoemd. Nu ook vaker zwaarlijvige jonge volwassenen en zelfs adolescenten door de aandoening worden getroffen is ook de Wereld Gezondheidsorganisatie zich gaan bekommeren om het probleem. Diabetes, dat in Azië zelfs meer dan 10% van de bevolking treft, wordt onder de chronische ziekten wereldwijd stilaan een topper onder de doodsoorzaken.

Rond het midden van de 20ste eeuw was dit niet het geval. Weliswaar kende men de aandoening, maar men was toen hoofdzakelijk bekommerd over de jeugdvorm, nu type 1 genoemd. Die trof vooral jonge kinderen en jonge volwassenen en zorgde door de noodzakelijke en weinig comfortabele insulinebehandeling voor heel wat praktische en financiële problemen. Omdat de toepassing van insuline pas mogelijk werd vanaf de jaren 1920 en naast voedingsvoorschriften toen de enig mogelijke behandeling was, ging alle aandacht in die jaren naar de praktische facetten van de insulinebehandeling en de aanpassing van de voeding. Een zorg die toen uitsluitend in de handen lag van de artsen, ook al was hun kennis en aanpak niet optimaal.

Insulinebevoorrading verzekeren

Een lichtpunt ging uit van de Amerikaanse arts E.P.Joslin die al in 1916 – toen er nog geen insuline beschikbaar was – aandacht vroeg voor het begeleiden en de educatie van de diabetespatiënt en vanaf 1935 hiervan een speerpunt maakte. In België kwam een belangrijk keerpunt in de beginjaren van de tweede wereldoorlog. Door de Duitse bezetting ontstond in België de vrees dat er een tekort zou ontstaan in de bevoorrading van insuline, en dat de voedselschaarste tot een catastrofe zou leiden voor personen met diabetes. Enkele artsen, onder de impuls van Prof.J.P.Hoet, besloten in 1941 een vereniging op te richten die zou instaan voor die twee noden. Ze kreeg de naam mee ‘Vereniging tot bevordering van de belangen der diabeteslijders’. Dankzij die vereniging werd de bevoorrading met insuline verzekerd en werden de suikerbonnen van de voedselbevoorradingsdienst voor diabetici ingeruild tegen meer geschikte vleesbonnen. Na de oorlog bleef de vereniging functioneren als een bron van voorlichting voor alle ‘diabeteslijders’ zoals personen met diabetes toen nog werden genoemd. In 1950 werd ze omgedoopt tot een tweetalige A.B.D. (Association Belge du Diabète – Algemene Belgische Diabetesbond).

Belgische Vereniging voor Suikerzieken

Stilaan groeide aan beide zijden van de taalgrens de consensus dat de belangen van de mensen met diabetes beter zouden gediend zijn met twee afzonderlijke structuren. Zo kon men beter de eigen taalgroep bereiken. Voor nationale, zeg maar federale materies, waar onderhandelingen met de overheid noodzakelijk zijn, blijft men tot op vandaag nauw samenwerken. De Franstalige broeders behielden de oorspronkelijke naam ABD. De Nederlandstalige structuur kreeg de naam mee van ‘Belgische Vereniging voor Suikerzieken’ (B.V.S.), die in 1972 met 2.100 leden officieel van start ging, zijn zetel vestigde in Gent en een eigen tijdschrift uitgaf onder de naam ‘BVS-Nieuws’. Vrij snel ging de BVS over tot decentralisatie met als doel de patiënten met diabetes in het Vlaamse land in hun eigen regio te bereiken. Zo bestaan vandaag 25 plaatselijke afdelingen, gespreid over de vijf Vlaamse provincies, die instaan voor de voorlichting, begeleiding en sociale ondersteuning van zowat 21.000 leden, een tienvoud van het aantal bij de start. Die groei werd o.a. in de hand gewerkt door de evolutie in de opvang en behandelingsmogelijkheden van mensen met diabetes. Dit leidde tot belangrijke activiteiten zoals de verkoop van insulinewegwerpspuiten, urinestrips, bloedstrips, later ook bloedglucosemeters, en insulinepennen; de uitgave van talrijke voorlichtingsbrochures; de deelname aan het BRT-TV-programma ‘Leven met suikerziekte’; het inrichten van vakantiekampen voor jongeren, naast culturele reizen en fietsvakanties voor volwassenen. Sinds de oprichting van de RIZIV-conventie voor type 1 diabetes in 1987 wordt jaarlijks een opleidingscursus georganiseerd ter opleiding van een verpleegkundige, diëtist en podoloog tot diabeteseducator. Dit werd ervaren als een belangrijke mijlpaal in de ondersteuning en begeleiding van personen met diabetes, in teamverband met de artsen. Door het groeiend succes ervan werd die opleiding later toevertrouwd aan een aantal hogescholen.

Van Vlaamse Diabetesvereniging naar Diabetes Liga

In de jaren ’90 barstte diabetes uit zijn voegen. De overschakeling van de insuline met een concentratie van 40E/ml naar die van 100 E/ml in 1991, de allereerste Wereld Diabetes Dag, op initiatief van de IDF en de WGO georganiseerd in 1991, de Europese Sint-Vincent intentieverklaring voor een betere diabeteszorg, het bekend worden van de DCCT-studie over het nut van een intensieve diabetesbehandeling bij type 1 diabetes vereisten het bundelen van veel nieuwe krachten. Die verjonging leidde in 1994 tot een naamsverandering van BVS naar VDV (Vlaamse Diabetes Vereniging) en tot het omdopen van het tweemaandelijks tijdschrift tot ‘Diabetes Info’. De ‘Levenslijnactie voor diabetes’ op VTM in 1996 deed de belangstelling van het grote publiek voor de aandoening sterk groeien, liet de oprichting toe van de gratis Diabetes-Infolijn, die tot op vandaag telefonische ondersteuning geeft aan leden en niet-leden, en gaf het wetenschappelijk diabetesonderzoek in België extra adem. Toen in 1998 de UKPDS-studie verscheen over het nut van intensieve behandeling van personen met type 2 DM verhoogde ook de belangstelling voor die groep, die 90% van de diabetespopulatie uitmaakt.

Vanaf het begin van de 21° eeuw werd om evidente redenen de huisarts – een onmisbare schakel in de begeleiding van type 2 patiënten – betrokken bij de oprichting van het Zorgtraject. Dat verleent sinds 2009 financiële en educatieve hulp aan personen met type 2 DM. Ook het ‘Nationaal project Diabetische Voet’ en ‘Zoet zwanger’ zijn belangrijke pijlers in de diabeteszorg. Het geven van informatie over de talrijke nieuwe geneesmiddelen voor de behandeling van type 2 DM is de meest recente uitdaging voor de VDV. Die gaat sinds 2014 door het leven onder de wat hippere naam ‘Diabetes Liga’. Uiteraard met als blijvend doel het toenemend aantal personen met diabetes te ondersteunen op educatief, sociaal en psychologisch vlak.

Prof. em. Dr. Raoul Rottiers ©

Hoe wordt de bloedsuikerspiegel gemeten?

Dat gebeurt met glucosestrips en een bloedsuikermeter. Met behulp van een priklancetje wordt een druppel bloed uit de zijkant van de vinger geprikt. Dat bloed wordt op de glucosestrip aangebracht dat in de meter is geschoven. Deze bloeddruppel wordt door de teststrip opgezogen. Na enige tijd geeft de bloedsuikermeter het bloedsuikergehalte weer. Dat zijn de glycemiewaarden die worden uitgedrukt in mg per dl.

Als bij een nuchtere bloedname de glycemiewaarde minder dan 110 mg per dl bedraagt dan is deze normaal. Ook een glycemiewaarde van minder 140 mg per dl, twee uur na de maaltijd, is normaal.

Bij een nuchtere glycemiewaarde tussen 110 en 125 mg en tussen 140 en 199 mg twee uur na de maaltijd, wordt gesproken over een gestoorde glucose intolerantie en is medisch onderzoek aanbevolen.

Wie een glycemiewaarde heeft van meer dan 126 mg bij een nuchtere bloedname of meer dan 200 mg twee uur na de maaltijd, heeft diabetes mellitus.

Hypo: Problemen bij een te lage bloedsuikerspiegel

Klam zweet, hevig beven, duizeligheid… Het kunnen symptomen zijn van een te lage bloedsuikerspiegel ofwel een hypoglykemie. Bij een ‘hypo’ is er te veel insuline in het bloed ten opzichte van de hoeveelheid suiker. De oorzaken zijn heel divers: het overslaan van een maaltijd of een tussendoortje, meer insuline injecteren dan nodig, het drinken van alcohol op een lege maag… Ook de symptomen zijn heel divers en kunnen van persoon tot persoon verschillen en kunnen zelfs bij één en dezelfde persoon niet altijd dezelfde zijn. Het kan zich onder meer uiten in zweten, beven, hartkloppingen, bleek worden, koude voeten, duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd, angst, agressiviteit, afwezigheid of onscherp zien.

Indien mogelijk wordt de suiker gemeten en wordt druivensuiker (dextrosetabletten), suikerwater, een suikerklontje of frisdrank zoals een cola (geen light) ingenomen om de bloedglucose snel te laten stijgen. Het zal een tiental minuten duren voor de symptomen weg zijn. Als dat niet het geval is moet een nieuwe portie snelwerkende suikers worden ingenomen.

Hyper: Problemen bij een te hoge bloedsuikerspiegel

Bij een hyperglykemie of een te hoge bloedsuikerspiegel loopt de bloedsuikerwaarde in het bloed sterk op. Deze ‘hyper’ ontstaat geleidelijk met een verloop over enkele uren tot dagen. De symptomen zijn veel plassen, veel dorst en veel vermoeidheid. In een restaurant zorgt dat niet meteen voor een acuut probleem, maar mensen met diabetes die constant een te hoge bloedsuikerspiegel hebben, lopen wel ernstige gezondheidsrisico’s. Op korte termijn kan dit leiden tot uitdroging en verzuring van het bloed, op lange termijn tot beschadiging van hart- en bloedvaten, nieren en ogen.

Diabetes is een wereldwijd probleem

De Wereldgezondheidsorganisatie voorspelt een wereldwijde toename van het aantal diabetici naar 300 miljoen in 2025. In vergelijking met de 135 miljoen in 1995 is dat een verdubbeling in 30 jaar tijd. In België is de situatie eveneens acuut. Op dit moment hebben 8% van de volwassen Belgen diabetes. Dat aantal zal verder oplopen tot 9,6% of 1 op 10 volwassen Belgen in 2030.

Vooral type 2-diabetes, dat nu al verantwoordelijk is voor 90% van de gevallen van diabetes, kent een enorme opmars. De oorzaken liggen bij een combinatie van genetische en omgevingsfactoren. Vooral de Westerse levensstijl met een hoge calorieopname, gebrek aan lichaamsbeweging en overgewicht is verantwoordelijk voor de toename van diabetes.  Ook de veroudering van de bevolking in de geïndustrialiseerde wereld speelt hier een belangrijke rol. Type 2-diabetes neemt immers sterk toe met de leeftijd.

Wat is diabetes?

Diabetes Mellitus is een chronische ziekte die niet kan genezen worden. Het is een stoornis bij het verwerken van suiker (de broodnodige brandstof) voor het lichaam. Bij diabetes produceert het lichaam onvoldoende insuline of is het lichaam ongevoelig voor het effect van insuline. Insuline is een hormoon dat de suiker (glucose) helpt bij het binnengaan van de cellen. Als het lichaam onvoldoende insuline produceert, en daardoor niet meer in staat is om de suiker naar behoren te verwerken, ontstaat een verhoging van het bloedsuikergehalte.

Diabetes behandelen is noodzakelijk. Op korte termijn kan een diabeet te maken krijgen met uitdroging of zelfs bewustzijnsverlies. Op lange termijn gaat dit gepaard met een verhoogd overlijdensrisico door hart en vaatlijden en met een verhoogd risico op blindheid en aantasting van de nieren.

Er bestaan twee belangrijke types diabetes

Type 1 treedt op wanneer er een ernstig tekort aan insuline in het lichaam bestaat. Dit wordt behandeld met insuline-injecties en met een gezonde levensstijl waaronder een gezonde voeding met veel variatie en aandacht voor koolhydraten.

Deze aandoening ontstaat meestal bij kinderen of jonge volwassenen (jonger dan 40 jaar), maar kan ook op oudere leeftijd ontstaan. Van alle personen met diabetes wordt minder dan 10% getroffen door type 1. Bij diagnose zijn de symptomen meestal op korte tijd opgetreden en zijn ze doorgaans zeer uitgesproken. Het gaat vooral om veel plassen, dorst, vermageren en vermoeidheid.

 

Type 2 is de meest voorkomende vorm. Personen met type 2 diabetes maken wel nog insuline aan, maar in onvoldoende hoeveelheid. Bovendien werkt deze insuline onvoldoende in op de cellen. Het is zoals een sleutel die niet goed meer in een slot past. Dit type kan behandeld worden met alleen een gezonde voeding en een gezonde levensstijl en tabletten, of soms met een voedingsadvies en insuline-injecties.

Veel personen hebben weinig of geen klachten bij de diagnose van type 2. Ze kunnen er dus jarenlang mee rondlopen zonder het te weten.

Koolhydraten zijn heel belangrijk voor ons lichaam , en hebben een invloed op de bloedsuikerwaarden.

Mensen met diabetes, moeten daar bijzonder aandachtig voor zijn, maar ook gezonde mensen hebben baat bij een goede kennis van koolhydraten.

De laatste jaren hoor je regelmatig dat het gebruik van koolhydraten ongezond en slecht is  en het je hele metabolisme ontregeld. Wat moeten we hier allemaal van denken, welk nut hebben koolhydraten voor ons lichaam en wat zijn koolhydraten eigenlijk?

Welk nut hebben koolhydraten voor ons lichaam?

Koolhydraten zijn onmisbaar. Ze geven ons lichaam energie en zorgen voor het goed functioneren van onze organen. Tevens zorgen zij voor de aanbreng van heel wat nutriënten zoals vitaminen, mineralen, antioxidanten en vezels. Deze voedingsvezels zorgen tevens voor een goed verzadigingsgevoel bij de maaltijd,  bevorderen de stoelgang en vertragen de opname van koolhydraten.

Waar vinden we koolhydraten?

Koolhydraten zijn van nature  aanwezig in graanproducten, aardappelen, peulvruchten, fruit en melk, soms onder de vorm van toegevoegde suiker in koek, gebak, frisdranken,  fastfood enz.

Wat zijn koolhydraten?

Koolhydraten kan je onderverdelen in 3 grote groepen :

  1. De eenvoudige suikers 

Dit zijn de enkelvoudige suikers met een korte keten zoals glucose (=druivensuiker), saccharose (=riet of bietsuiker), fructose (=fruitsuiker) en lactose (=melksuiker).

Wat we vooral moeten onthouden over glucose en saccharose  (riet of bietsuiker, allerlei siropen, honing enz ) is dat we ze in beperkte mate mogen toevoegen aan onze voeding. Deze suikers zijn niet voedzaam, bevatten wel veel energie maar geen voedingsstoffen zoals vitaminen en mineralen. Het zijn met andere woorden dode of lege kilocalorieën. Door de snelle vertering doen zij onze bloedsuikerwaarden  zeer snel stijgen (hogere insuline nood , risico tot reactionele lagere waarden waardoor overmatig eten)

suikers

De negatieve invloed van deze suikers op de gezondheid is alom bekend :

Tot deze groep behoort eveneens fructose  waarvan de inname, omwille van zijn schadelijke effecten, drastisch verlaagd moet worden en dit met behoud weliswaar van het “vers” fruit dat naast fructose ook vele gunstige stoffen bevat  zoals vezels, antioxidanten …

2. Zetmeel 

Dit zijn de meervoudige suikers of complexe suikers met langere ketens die door het spijtverteringsstelsel afgebroken moeten worden tot glucose.

Wij treffen deze aan in aardappelen, graanproducten, peulvruchten en sommige groenten. Deze groep is ook gezonder en bevat vele nutriënten noodzakelijk voor de gezondheid zoals antioxidanten, vitamines, mineralen, vezels e.a.koolhydraten4

Complexe koolhydraten worden trager verteerd, geven dan ook langer energie en een tragere stijging van de bloedsuikerspiegel (en meer controle over de insulinesecretie)

Vele positieve eigenschappen worden aan deze koolhydraten toegewezen :

3. Voedingsvezels of onverteerbaar zetmeel 

Dit zijn eveneens meervoudige koolhydraten maar die door het lichaam moeilijk verteerd worden en dus ook minder calorieën geven. (1 gram vezels geeft +/- 2 kcal)

Tevens vertragen deze onverteerbare vezels de absorptie van de nutriënten met  een betere controle van de bloedsuiker na de maaltijd als gevolg. (1 gram vezels geeft +/- 2 kcal )

Te onthouden :  kies voor voedingsmiddelen die rijk zijn aan zetmeel en voedingsvezels. Zij zijn voedzaam en onze bloedsuikerwaarden zullen trager stijgen.

vezels

Hebben alle koolhydraten een invloed op onze bloedsuikerwaarden?

Welke koolhydraten we ook nemen, ze hebben allemaal een invloed op onze bloedsuikerwaarde. Sommige koolhydraten zullen onze bloedsuiker sneller doen stijgen als andere. Een klontje suiker gaat onze bloedsuikerwaarde sneller omhoog duwen dan  een bruine boterham. De snelheid waarmee koolhydraten onze bloedsuiker doen stijgen noemen we de glycemische index. Hoe hoger deze glycemische index, hoe sneller onze bloedsuikerwaarde omhoog gaat. Hoge bloedsuikerpieken vergen heel veel van ons lichaam! Een grote inname van geraffineerde suikers is dus niet gezond. De glycemische index van voedingsmiddelen kan wel erg verschillen naargelang de combinatie van onze maaltijd.

 

Hoe tel je koolhydraten?

Op restaurant gaan is voor mensen met diabetes vaak een hele uitdaging: hoeveel koolhydraten zitten er in de gekozen maaltijd? Koolhydraten doen immers de bloedsuikerwaarden stijgen. Door de hoeveelheid koolhydraten te kennen in de voeding en de gerechten wordt het weliswaar mogelijk de adequate keuze te maken om gezond te eten en voor mensen met diabetes eventueel hun behandeling (insuline)aan te passen.

 

Moeten we koolhydraten vermijden?

Absoluut niet, ze zijn belangrijk in een gezonde gevarieerde voeding. Er is geen enkele reden waarom we op restaurant aardappelen, pasta, rijst, fruit, dessert enz. zouden moeten laten links liggen. Slim genieten is de boodschap maar zoals alles in het leven : ” Geniet met mate (en kwaliteit)    

Chefs, de BV’s  van ZUCSU  die zich in de loop van het Jaar speciaal hebben ingezet voor ZUCSU:

  1. René Mathieu – Restaurant La Distillerie te  Bourglinster – Groot Hertogdom Luxemburg

René laat het product volledig tot zich zelf komen, rijp fruit heeft geen suiker nodig. Trouw aan zichzelf is ZUCSU ondersteunen dan ook vanzelfsprekend voor hem.

  1. Olivier Bourguignon – Restaurant Le D’ Arville  te Wierde

Stilzitten kan hij niet, reizend van de ene activiteit naar de andere maar steeds bereid om ZUCSU te promoten.

  1. Lionel Rigolet –  Restaurant Comme chez Soi  te Brussel

Overtuigd van het ZUCSU en het gezondheidsprincipe weet hij zijn desserten aan te passen met minder koolhydraten dat men diabeet is of niet

  1. Jeremie Landweer –  Restaurant De Kleine Zavel  te Antwerpen

Sinds de start van ZUCSU heeft Jeremie zich mede ingezet : hij weet de mensen met diabetes een bijzondere en lekkere culinaire ervaring mede te geven, elke kaart vermeldt de gerechten met de hoeveelheid koolhydraten. Daarnaast zien wij een Jeremie steeds bereid ook al is het om te spreken voor artsen, mensen met diabetes of organisatie van evenementen

chefs-in-dkz  Chefs en Sous-Chefs

Om dit te begrijpen moet men vooreerst weten dat de lever een belangrijk orgaan is in het leveren van energie onder vorm van suikers.

De lever is de reserve plaats aan suikers die daar opgestapeld liggen onder de vorm van glycogeen. Op elk moment kan de lever dit glycogeen indien nodig opnieuw vrijzetten onder de vorm van suiker indien nodig.

Wat gebeurt er nu bij het drinken van alcohol? Bij het drinken van alcohol (die vrij snel wordt opgenomen) wordt dit vrijzetten afgeremd waardoor de bloedsuiker zich minder adequaat kan aanpassen.  Bij daling van de suiker zal bij ieder van ons dan ook elders in het lichaam een reactie ontstaan waardoor de suiker toch op peil gehouden kan worden: door bv. de eigen insulinesecretie te verlagen.

Dit is niet het geval bij mensen met diabetes.

Bij mensen met diabetes wordt de controle van de bloedsuikerspiegel meestal behandeld met medicatie (pillen of insuline). En juist hier knelt het schoentje.

Het lichaam kan hier de insulinespiegel zelf niet meer aanpassen omdat of deze reeds toegediend is (insuline-injecties) of dat de pancreas  (reserve orgaan voor insuline)  gestimuleerd wordt door de medicatie. Wij kunnen hier bij wijze van spreken zeggen dat wat er in zit, er niet meer uit kan.

Daarom ook is het zo belangrijk dat er koolhydraten ter beschikking staan voor deze mensen.

  1. Het brood op tafel kan aldus een eventuele daling van de bloedsuikerspiegel voorkomen en een “hypoglycemie” vermijden.

Vele diabetici kunnen hun suikers meten via een vingerprik en zo In functie van de bloedsuikermeting het nodige doen om een daling te vermijden: het restaurant vermijdt problemen, en de klant is tevreden.

  1. Alcohol op een nuchtere maag wordt nog sneller opgenomen waardoor deze daling nog sneller optreden kan.
  1. Belangrijk om weten is dat alcohol ook laattijdig de suikers kan doen dalen (omdat er bij de aanvang voldoende was en dat men te weinig koolhydraten tot zich heeft genomen). De koolhydraat bevattende snack kan dan ook problemen op de terugweg naar huis voorkomen (in de wagen en op straat)

 

Verlof! Een feestje! Een etentje! We kijken er verlangend naar uit. Het hoort tot de mooie dingen van het leven: samen genieten en samen delen. Maar wat met de koolhydraten? wat met de diabetesregeling?

Enerzijds is er de uitzondering van nu niet, geen regels, geen rem, controle hoeft niet! Het is verlof!!! Anderzijds is er het schuldgevoel over het ‘zondigen’, over deze éne uitzondering die de diabetesregeling kan verstoren en misschien invloed kan hebben op latere gevolgen.

Verlof heeft vaak verschillende betekenissen. Voor de ene is het een rustvakantie (luieren aan het strand liggen, een boek lezen, langer slapen…). Voor de andere is dat een sportvakantie (lopen, zwemmen, skiën…). Voor de ene is dat een koud klimaat, voor de andere een warm… Wat een verscheidenheid! Maar hoe groter de verscheidenheid, hoe groter de aandacht die besteed moet worden aan medicatie, materiaal en voeding.  Een goede voorbereiding is dan ook heel belangrijk.

Het vermijden van problemen zodat de reis niet vroegtijdig moet worden afgebroken, is een essentiële zaak. Vooreerst moet je ervoor zorgen dat je de nodige documenten en materiaal  bij hebt. Dan denken we  aan het reisattest (zeer belangrijk bij internationale vluchten) met melding van de medicaties en het insulinemateriaal, een reisverzekering en reisbijstand, een diabetes-identiteitskaart, een infofiche met melding van het noodnummer,  de gegevens van je arts en evt. diabetesteam. Als materiaal zijn er de medicatie die op de juiste temperatuur bewaard moet worden (insuline houdt niet van extreme temperaturen en verliest aan activiteit),  een reservevoorschrift. een reserve pen of een wegwerp pen bij gebruik van insuline, reservemateriaal voor metingen (teststroken, dagboek, batterij…)

materiaal

Een gezonde koolhydraat bewuste voeding blijft na te streven. Maar laat ons niet hypocriet zijn, op verlof heeft iedereen wel eens zijn zwakte. ‘Af en toe’ afwijken van het gezond leefpatroon kan, als hiermee rekening wordt gehouden.

De kennis dat inname van meer koolhydraten kan gecompenseerd worden door aanpassing van de medicatie, vooral met (snelwerkende) insuline, geeft enige mogelijkheden. Met ZUCSU zien wij een groeiend aantal eetgelegenheden in België , die het koolhydraten content vermelden, dat maakt het er voor iemand met diabetes makkelijker op. Gezien de internationale interesse verwachten we een positieve evolutie. Kennis omtrent de koolhydraten is dan ook verreist, wat uiteraard voor velen nog niet zo vanzelfsprekend is (zoals bij vreemde keukens, e.a……). Niet te vergeten dat gewichtstoename achter de deur loert. Goede afspraken met uw arts en diabetesteam kan veel voorkomen.

Op verlof, waar verscheidene dagen een uitzondering vormen, kan een korte, energieke wandeling na het eten deze supplementjes vaak wegwerken. Dat is trouwens  gunstig  voor iedereen, zowel voor mensen met als zonder diabetes. Een wandeling tijdens het dessert van uw tafelgenoten kan wonderen verrichten: geen verleiding, verhoging van de vakantiestemming,  geen loomheid na de maaltijd, en misschien … gewichtsverlies.

Zorg ervoor dat je steeds iets van suiker bij hebt (boterham, druivensuiker e.a.). Dat kan een plotse hypoglykemie voorkomen. Besteed aandacht aan de vochtinname (minimum 2 liter water  per dag:  liefst mineraalwater uit flessen, geen kraantjeswater). En let ook op de alcoholconsumptie die een verhoogde kans tot hypoglykemie kan leveren.

Bij het volgen van deze tips kan iedereen onbezorgd op reis gaan. Maar val niet in excessen. Je moet op je verlof kunnen terugkijken met een blij, ontspannen gevoel, zonder schuldgevoel.  Denk terug aan je restaurantbezoek : dat moet een mooie herinnering zijn.

valies-op-reis

 

 

 

Suiker is overal, als een onzichtbare vijand, amper waarneembaar. Hij verbergt zich achter verschillende benamingen: sucrose, sacharose, fructose, glucose, maltose, lactose, dextrose, malt dextrine, invertsuiker, maïs/malt/glucosesiroop, fruitconcentraat. Je vindt hem eveneens onder de vermeldingen ‘met zoetstoffen’ of ook ‘bevat een vorm van phenylalaline (om te vermijden dat de ‘aanwezigheid van aspartaam’ wordt vermeld). Hij glipt in soep in blik, sauzen, patisserie en andere bereide voedingswaren… zonder te spreken over de ontbijtgranen die er vol van zitten. Hij wordt door de voedingsindustrie gebruikt als bewaarmiddel en smaakversterker. Suiker flatteert de papillen van groot en klein.

Onder de vorm van glucose leveren koolhydraten het grootste deel van de onmisbare energie die we nodig hebben om de cellen van ons organisme te laten functioneren. Onze dagelijkse consumptie van suiker is vandaag de dag echter zeer belangrijk geworden… te belangrijk zelfs. Ze bedraagt meer dan 100 g per Belg, per dag. Terwijl dat in het kader van een evenwichtige voeding, niet meer dan 50 g per dag zou mogen zijn. Nieuwe richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geven als aanbeveling dat de aanbreng van toegevoegde suiker voor zowel een volwassene als een kind, minder dan 10% van de totale energetische aanbreng mag bedragen. Daarbij onderlijnt ze dat de energetische aanbreng van suiker voor de gezondheid zelfs minder dan 5% zou mogen zijn. Dat is het equivalent van ongeveer 25 gram (6 koffielepels) suiker per dag.

De sensatie van suiker is onafscheidelijk verbonden met plezier. Maar het is niet omdat we de raad krijgen minder suiker te gebruiken, dat we geen smaakplezier meer mogen hebben. Smaak is een zintuig dat we moeten ontwikkelen. Het is dan ook de gedroomde gelegenheid om onze papillen te openen voor andere ingrediënten en smaken die ons zullen toelaten om ons beetje bij beetje van suiker te ontwennen (en om in het verlengde ook de hoeveelheden zout gevoelig te verminderen).

Het is hier dat kruiden en aromaten een rol kunnen spelen. Hun aroma stimuleert de smaak en de geur, tintelt de papillen en versterkt het smaakplezier. Zoals hun naam het aangeeft zijn kruiden (of aromaten) de blaadjes van aromatische planten. Ze kunnen zowel vers als gedroogd worden gebruikt. Specerijen op hun beurt komen van andere delen van de aromatische plant en zijn over het algemeen gedroogd: het zijn vruchten, granen, pitten, bollen, wortels, bloemknopjes of schors. Je vindt ze in hun geheel of gemalen. Gemalen specerijen zijn gemakkelijker om te gebruiken en zijn nauwkeuriger om af te wegen. Let wel dat hoe fijner de maling, hoe korter de bewaartijd en hoe sneller de smaak verdwijnt.

 

Naast de smaak die ze aanbrengen, zorgen kruiden en aromaten voor een meer appetijtelijk gerecht. Men schrijft ze ook een zekere antioxiderende kracht toe, die ons zou moeten aanzetten om ze een meer belangrijke plaats te geven in onze voeding. Anderzijds bevatten sommige kruiden zoals mosterd, kaneel en kruidnagel antimicrobiële bestanddelen die de groei van schimmels en bacteriën vertragen en een betere bewaring verzekeren. Het zijn meer dan voldoende redenen om ze regelmatig op het menu te zetten.

 

Het is nu of nooit het moment om meer aandacht te besteden aan de sterke en anijsachtige smaak van steranijs, aan het gebruik van kaneel, kardemom, koriander, komijn, kurkuma. Om uw inspiratie los te laten op dessertjes die we op smaak brengen met lavendel of ook nog met geraspte schilletjes van citroen of sinaasappel, met vanille, gember of tonkabonen. …

Terwijl deze kruiden nu al ruim worden gebruikt in sommige delen van de wereld, worden ze ook stilaan het onderwerp van meer diepgaande wetenschappelijke studies. Dat betekent dat ze nog aardig wat verrassingen voor ons in petto zullen hebben. Eetplezier is iets wat we moeten koesteren. We kunnen zelfs nog lekkerder eten als we suiker beetje bij beetje verminderen. En door het gebruik van kruiden, andere horizonten met onvermoede smaken ontdekken.

 

© Veronique Van den Bossche

 

 

Ons dagelijks brood is zo’n gewoonte dat we er nauwelijks nog bij stil staan wat er allemaal in dat brood zit. Hier lees je meer over de ingrediënten, voedingswaarde, bewaring en aanbevolen hoeveelheid.

Brood kan beschouwd worden als één van de basisvoedingsmiddelen met een heel ruim assortiment van broodsoorten en broodvervangers (ontbijtgranen.) De basissamenstelling van brood is meel of bloem van graan, water (of ander vocht), gist en evt. zout. De gist kan vervangen worden door zuurdeeg. Vaak worden er stoffen toegevoegd om de bak- en broodeigenschappen te verbeteren of hartige of zoete ingrediënten om het brood te verrijken

Granen: er bestaan veel soorten granen zoals, tarwe, rogge, haver, gerst, gierst (verzamelnaam voor uitheemse graansoorten met kleine korrels), maïs, rijst, wilde rijst (het zaad van een Amerikaans watergras), boekweit (in feite een peulvrucht) en quinoa (in feite de vrucht van een plant).

graan1

Tarwe en rogge zijn de graansoorten die het meest gebruikt worden. Men gebruikt de graankorrel van het graan. Deze is opgebouwd uit verschillende delen.

Het kaf: het oneetbare omhulsel waar de graankorrel in verpakt is.

Het buitenste deel van de korrel zijn de wandlagen (= zemelen = voedingsvezel)

Het binnenste deel van de korrel: het meellichaam bestaande uit zetmeel en eiwit

In het midden de kiem, deze bevat  belangrijke voedingsstoffen (vitaminen en mineralen).

Meel en bloem: gemalen graan noemt men meel. Als tijdens het malen door middel van zeven, een gedeelte uit het meel verwijderd wordt, dan spreekt men van bloem.

Graan kan in meer of in mindere mate uitgemalen worden, dat heet uitmalingsgraad. Hoe lager de uitmalingsgraad, hoe meer er (van de buitenkant) van het gemalen graan weggezeefd is. De voedingswaarde van brood stijgt, vooral wat mineralen, vitaminen en voedingsvezels betreft, als de uitmalingsgraad van het graan hoog is. Een uitmalingsgraad van 100 betekent dat 100 kg graan 100 kg meel oplevert. Dus volle graan of volkoren producten krijgen de voorkeur.

Granen worden gebruikt onder de vorm van meel of bloem, andere producten zijn gebroken graan (grutten), gepeld graan (witte rijst), graanvlokken ( havervlokken), gemout graan (gebruikt bij de bereiding van whisky en bier)

Gluten: Gluten zijn eiwitbestanddelen die voorkomen in graansoorten: Tarwe, gerst, haver en rogge bevatten gluten. Graansoorten die veel gluten bevatten zijn het meest geschikt voor het maken van brood. De gluten zorgen ervoor dat brood luchtig wordt.

 

Gist en zout

Gist: bij het bakken van brood voegt men meestal een rijsmiddel toe. Niet gerezen broodsoorten zijn tortilla’s en matses.

Gist zorgt samen met het aanwezige vocht dat er koolzuurgas gevormd wordt. Gistcellen ontwikkelen zich in een warme omgeving en hebben tijd nodig om zich te vermeerderen. Een deeg met gist moet altijd rijzen voor het in de oven kan.

Zuurdeeg of zuurdesem: ontstaat door een hoeveelheid meel en water te mengen, gedurende enkele dagen te laten staan en af en toe te roeren in het deeg. Spontane gisting treedt op. De rijstijd van een zuurdeeg is langer dan die van een gistdeeg.

Zout: in België mag brood niet meer dan 1,2 – 1,4 gram zout per 100 g brood bevatten

Water: door toevoeging van water bij de bloem ontstaat er een rekbare massa.

 

Voedingswaarde

Granen zijn zeer voedzaam omdat ze rijk zijn aan koolhydraten (60-70%). Ze bevatten eiwitten (8-12%), vetten (1.5-4% en haver 7%), voedingsvezels, vitaminen (vooral vitaminen van het B-complex) en mineralen (fosfor, kalium en ijzer).

De voedingswaarde van brood verschilt naargelang de samenstelling.

De koolhydraatruilwaarde van 1 snede brood van 30g = +/-12.5g koolhydraten.

Voor een goede keuze van brood kan je op de verpakking volgende criteria hanteren:

minder dan 6g vet per 100g, meer dan 4g vezels per 100g

Alle volkoren en of meer graanproducten krijgen de voorkeur. Indien er wordt gekozen voor ontbijtgranen, kies dan voor vezelrijke en weinig extra gesuikerde producten.

 

Bewaren van brood

Brood kan je best bewaren op kamertemperatuur (>10°C) in een gesloten trommel, verpakt in een paraffine broodzak. Ovenvers brood laat je altijd eerst afkoelen voor je het verpakt, anders krijg je sneller schimmelvorming. Bewaar brood niet in de koelkast want hierdoor wordt het sneller oudbakken. Brood kan je invriezen in een plastiek diepvrieszak en blijft ongeveer één maand goed.

 

Praktische aanbevelingen

Hoeveel van brood en graanproducten iemand per dag nodig heeft, hangt af van de activiteit. Personen die veel arbeid verrichten of die een zittend leven hebben verbruiken meer of minder energie en hebben bijgevolg meer of minder van de groep nodig. Daarom varieert de aanbeveling van 5 tot 12 sneden per dag.

1 snede brood komt ongeveer overeen met 15 g ontbijtgranen.

Kies voor producten arm aan vet, suiker en rijk aan zetmeel, voedingsvezel.

 

Soorten brood

Broden zijn in verschillende categorieën onderverdeeld, die allemaal aan wettelijke voorwaarden zijn verbonden. Zo hebben we basisbrood, speciaal brood, producten van de fijnbakkerij, klein brood, voorgebakken brood, merkbrood, x beschuit, enz.

Meer uitgebreide inlichtingen op www.zucsu.be

 

© Hilde Luyten – Diabetes educator -diëtiste

 

De glycemische index is een maat om weer te geven hoe snel de suiker  in het bloed door het voedsel stijgen kan. Als maatstaf wordt het effect van 50g koolhydraten op de bloedglucosespiegel  vergeleken met een reactie op 50g pure glucose (druivensuiker). Suikers kunnen al dan niet snel of traag opgenomen worden met invloed op de suikerspiegel.

Wij spreken van een snelle opname bij een GI > 70 en van een trage bij een GI < 55. Het onderscheid wordt aldus gemaakt tussen goede en minder goede koolhydraten (GI > 55). Deze glycemische index kan gebruikt worden als een bijkomend hulpmiddel voor fine tuning van de controle van de koolhydraten. Het geeft de mogelijkheid een keuze te maken, bij gelijkwaardig voedsel, voor dit met een lagere GI.

Wordt de GI beïnvloed ?  Ja zeker.

De GI is dan ook vaak moeilijk te voorspellen gezien de hogergenoemde invloeden. Men spreekt ook nog van de Glycemische load . Deze meet in tegenstelling tot de glycemische index, het effect van de koolhydraten uit één portie van het voedingsmiddel op het bloedsuikergehalte.

Christine Pelckmans©

 

Door het tellen van de koolhydraten aanwezig in de ingrediënten van het gerecht krijgt men inzicht in de totale consumptie per maaltijd en per dag.

Op deze wijze kan iedereen zijn  individuele maximale limiet bijhouden, of bij afwijking zijn behandeling aanpassen.

In Vlaanderen is 1 Koolhydraat portie gelijk aan 12,5 gram  koolhydraten (=1 snede brood), in vele andere landen,  dan weer 15 gr (tot zelfs 20gr). Het uitdrukken van de koolhydraten in gram maakt de omzetting dan ook veel gemakkelijker en gelijk voor iedereen.

Wat is nu de juiste hoeveelheid die men eten mag?  Deze kan individueel verschillen en wordt medebepaald door de activiteit en de medicatie die men inneemt. Als gemiddelde kan men stellen 45-60 gram koolhydraten per maaltijd.

Welk voedsel bevat koolhydraten?  

–        Zetmeelrijke voeding (brood, rijst, cornflakes…)

–        Fruit en hun sap

–        Melk en yoghurt

–        Bonen, soja producten (veggie burgers…)

–        Zetmeelrijke groenten zoals aardappelen en maïs

–        Alle zoete hapjes, drankjes, cake, chips, suiker ….

Hoeveel koolhydraten bevat dit voedsel?

Het lezen van de nutritionele labels (etiketten) kan U hierbij helpen.

In de ZUCSfoodlabelU-restaurants met 2 klontjes wordt het koolhydraten content vermeld.

 

 

Het Food Label

 

 

Kijk naar de de serving-size : hoeveelheid per portie

Kijk naar het totaal koolhydraten in gram.

Het totaal bevat de vezels, de suikers, het zetmeel en de suikeralkohol.

Vaak kan men bij aanwezigheid van veel vezels (>5gr) koolhydraten aftrekken , meestal de helft van de hoeveelheid aanwezige vezels. Idem voor de suikeralcohol.

Indien je wenst te vermageren kijk naar de .label koolhydraten

Producten vergelijken kan hulp vol zijn, zoek naar de gezondere producten met de laagste hoeveelheid verzadigd vet en 0 gram transvetten

Voor mensen met hoge bloeddruk kan de hoeveelheid natrium (zout) belangrijk zijn.

 

 

 

Pelckmans M.C. ©

Is er een verschil?

Laat ons eerlijk zijn, In feite niet! De basissen zijn dezelfde behoudens dat mensen met diabetes een evenwicht moeten vinden tussen hun voedsel, activiteiten en medicatie. (Verdeling van de koolhydraten over de maaltijden, tijdstip van de maaltijd, en activiteit worden belangrijk)

Voedsel dat koolhydraten bevat doet de suiker (glycemie) in het bloed stijgen. Het zijn deze koolhydraten die onder controle moet gehouden worden.Door de slechte werking van insuline (absoluut of relatief tekort) bij mensen met diabetes lukt dit niet meer.

Dit betekent geenszins dat suikers totaal vermeden moeten worden, maar de notie omtrent de hoeveelheid die men consumeert is noodzakelijk en belangrijk om de individuele grenzen te kennen en de behandeling aan te passen.

Ook bij “gezonde “mensen moet de koolhydratenconsumptie aangepast worden. Wij zijn er ons vaak niet van bewust dat een belangrijk deel van de voedselindustrie (door de verborgen suikers in de voeding) ons suikerverslaafd heeft gemaakt.  Deze inname ligt hedendaags zeer hoog, en moet dringend verlaagd worden (cf. Richtlijnen van de WGO). Ook voor mensen zonder diabetes is een teveel aan koolhydraten ongezond en nefast. Aldus is ook hier notie omtrent het content belangrijk. Waar ligt dan het verschil? M.i. is er geen: Een diabetes dieet is geen dieet maar een gezonde voedingsstijl die iedereen zou moeten volgen!

Groenten, fruit, granen, gezonde vetten en magere eiwitproducten alles mag men eten.

Door middel van het koolhydraten tellen groeit het inzicht in de diverse maaltijden en producten en kan iedereen zijn inname van koolhydraten controleren. Eéntonig dagelijks eten komt niet meer aan de orde. Weten en kennen wat goed voor je is, is de basis. Voedselkennis kan de weg tonen in het grote aanbod op de(super)markten zowel hier als in het buitenland… Op allerlei sites, apps e.a. kan men de nodige inlichtingen vinden (CAVE productreclame) , ook bij ZUCSU wordt de databank progressief aangepast : www.zucsu.com. Misschien wenst u hieraan mee te werken?

Bijzondere tipsgezonde voeding voor een gezonde voeding:

–        Eet veel verschillende groenten en fruit (hoe meer kleur, hoe beter), zij bevatten de nodige antioxidanten, vitamines en mineralen

–        Kies volkoren producten i.p.v. geraffineerde, zij bevatten de vezels en vertragen de absorptie van de suikers

–        Eet vis minstens 2 maal per week, vis bevat de noodzakelijke omega3 en aminozuren

–        Ga voor mager vlees, gevogelte en verwijder het vet, ook hier vinden wij de nodige bouwstoffen terug voor ons lichaam)

–        Kies water i.p.v. fruitsap, frisdranken, zoete thee e.a.

–        Ga voor plantaardige oliën om te bakken i.p.v. boter.

–        Vermijd calorierijke snacks, desserten, chips, ijs…Eet  realfood en vermijd al de luxeproducten!
Beperk de porties, vul het bord met 50% zetmeelarme groenten, 25% granen of zetmeelrijke groenten en 25% eiwitrijke producten, als dessert een kleine portie fruit en als drank water, koffie of ongezoete thee

 

Bij het volgen van deze raadgevingen kan het uit eten gaan een speciaal moment worden. De restaurants van ZUCSU zullen U hier graag mede in helpen. DE lijst van de deelnemende restaurants (> 300) is  terug te vinden op onze APP of Website.

Wenst U meer inlichtingen ?o[o

Bent U restauranthouder en wenst U mee te doen? Contacteer ons via   : info@zucsu.com

Dr. Pelckmans MC. ©

 

 

 

 

Zo herken je suiker op  de verpakking

Agave siroop HFCS (high fructose corn syrup  
Appelsiroop Honing  Poedersuiker
Ahornsiroop (maple syrup) Invertsuiker   
Bruine suiker Kandijsuiker Ruwe rietsuiker 
Basterdsuiker Karamel Rietsuiker 
Bietsuiker  Kokosbloemsuiker  Rijststroop
Cassonade Kristalsuiker Speltstroop 
Dadelstroop Levulose Sucranaat 
Demerara Maïs(mout)stroop SucroseSaccharose
Dextrose  Malt (maltose, moutsuiker) Tafelsuiker
Druivensuiker Maltodextrine Tarwestroop 
Fructose Melassestroop Vanillesuiker 
Fructosestroop Melksuiker (lactose Vruchtensuiker 
Geleisuiker  Oerzoet  
Glucose/glucosestroop  Palatinose (isomaltulose)   

 

Tijdens het jaar komt het er niet zo van om voldoende te bewegen en dus kiezen we voor een actieve vakantie. Doch plots meer bewegen heeft bij menigeen met diabetes al eens voor niet ingecalculeerde hypo’s gezorgd.

Om een hypo te vermijden zal de insulinedosering moeten worden aangepast en/of zullen extra koolhydraten moeten worden gegeten of gedronken. Hoeveel minder medicatie of meer koolhydraten nodig is, is moeilijk aan te geven. Daar het type sport, de duur, de intensiteit , de weersomstandigheden en de soort insuline een belangrijke rol spelen. Zelfcontrole en het opdoen van ervaring zijn hierbij onmisbaar.

Diabetes en actieve vakanties (skiverlof, berg wandelen, fietsvakantie, trektocht te paard, …) kunnen prima samen gaan. Het is daarbij wel belangrijk te letten op volgende zaken:

Ria Vanderstraeten
Sportdiëtist – Sports Nutrition Consultancy

Bewegen (dagelijks 30 minuten aan een matige intensiteit; met een maximum van 1 u) is ook voor een zwangere vrouw met diabetes een ideaal middel om de postprandiale hyperglycemie op te vangen. Zolang de hartfrequentie in de veilige zone blijft tijdens de inspanning, zijn wandelen, fietsen of zwemmen toegestaan.

Leeftijd Veilige ‘range’ hartfrequentie
< 20 jaar 140-155
20-29 jaar 135-150
30-39 jaar 130-145
> 40 jaar 125-140

Voldoende drinken en lichte kledij zijn aanbevolen omdat een lichaamstemperatuur van meer dan 38°C de groei van de foetus verstoort.

Ria Vanderstraeten

Sportdiëtist  – Sports Nutrition Consultancy

 

Bij intensieve sportbeoefening door mensen met diabetes kan een diëtist gespecialiseerd in diabetes en sport een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren en/of handhaven van een goede bloedglucoseregulatie voor, tijdens en na het sporten.

(Top)sporters met diabetes vragen een intensieve begeleiding waarbij verschillende strategieën worden uitgetest om de juist mix te vinden van koolhydraatinname en insulineaanpassingen. Daarbij is het niet alleen belangrijk te adviseren over de hoeveelheid en de soort koolhydraten, maar ook over het handhaven van een goede vochtbalans en het herstel na de inspanning (iets wat velen vergeten). Daarnaast is er ook nog het fenomeen wedstrijdstress, waar iedere sporter van enig niveau in meerdere of mindere mate mee te maken krijgt. Stress verhoogt de bloedsuikerspiegel. Het is belangrijk dat sporters en begeleiders weten welke invloed stress op de sporter heeft.

Daar bewegen een hoeksteen is van een doeltreffende preventie en de behandeling van diabetes zullen diëtisten de mensen met diabetes die ze begeleiden aanmoedigen om regelmatige fysieke actief te zijn. De diëtist geeft adviezen gericht op het verbeteren van de levensstijl en behouden van een gezonde en actieve levensstijl. Het aanpassen van orale antidiabetes medicatie/insuline op voeding en beweging en bij veranderende omstandigheden. Het is belangrijk dat mensen goed weten wat de invloed is van bewegen op hun bloedglucose en indien nodig afvallen om de regulatie te verbeteren. Zelf-monitoring tools zoals stappentellers en accelerometers kunnen nuttig zijn voor het bevorderen van lichamelijke activiteit, met name, bij type 2 diabetes.
Het lichaam reageert ook telkens anders als er een andere beweegvorm wordt beoefend. De reactie op tennis is niet gelijk aan deze op een fietstocht, een aantal baantjes zwemmen of een stevige stadswandeling. Hou daarmee rekening en laat mensen de invloed van verschillende beweegvormen onder begeleiding uittesten.
Bij mensen met diabetes en een sedentaire levensstijl kan het naar de markt gaan, de grote schoonmaak doen, verhuizen of een in de tuin werken al een serieuze bloedglucosedip veroorzaken.

Hypo’s herkennen
Een zware fysieke inspanning doet de glycemie dalen. Tevens verhoogt de doorbloeding van de weefsels tijdens inspanning wat leidt tot een versnelde insuline-absorptie. Voor mensen met diabetes is het dan van belang om een evenwicht te vinden tussen fysieke inspanning, stress, omgevingsfactoren en het afstemmen van de koolhydraatinname en de insulinetoediening.
Geadviseerd wordt om altijd de bloedsuiker voor het sporten en zeker niet te starten met een te lage bloedsuikerspiegel.
Het is, afhankelijk van de duur van de inspanning, aan te raden is om voor de start wat traag opneembare suikers (bijvoorbeeld een boterham of koek) te gebruiken. Een glycemie van rond de 180 mg/dl is over het algemeen veilig om te vertrekken.
Het is verstandig om 1 u na het sporten de bloedsuiker te controleren. De stresshormonen kunnen direct na het sporten een vertekend beeld geven van de glycemie. Onderzoek heeft uitgewezen dat het risico op een hypo tot 24 u na het sporten kan optreden; let dus goed op bij het afstemmen van maaltijden en insuline (ook de laatavondinsuline) na het sporten.

Ria Vanderstraeten
sportdiëtist  – Sports Nutrition Consultancy

Mensen met type 1 diabetes moeten ondanks de voordelen die sporten biedt, ook rekening houden met een aantal negatieve effecten:

Bij mensen met diabetes en overgewicht is een risicoanalyse en het testen van de conditie door een arts essentieel alvorens met een beweegprogramma te beginnen (beter bekend als een sportmedische keuring). Tevens moet iemand met diabetes die wil gaan sporten de impact van fysieke activiteit op de glycemie kennen om niet te schrikken van het effect.

De bloedglucoseregulatie tijdens inspanning is afhankelijk van het insulineniveau en de bloedsuikerspiegel bij aanvang van de activiteit, de duur en intensiteit van de activiteit en het gebruik van koolhydraten (suikers) tijdens het sporten.

Regelmatig de bloedglucose testen voor, tijdens en na het sporten, is belangrijk om te leren wat de gevolgen van fysieke activiteit op de bloedsuikerspiegel zijn. Het is een goede gewoonte om altijd een snelwerkende glucosebron (sportdrank of druivensuiker) bij te hebben tijdens het sporten. Ook is het raadzaam om iemand in de buurt te hebben die een hypoglycemie kan herkennen en behandelen indien dit zich zou voordoen.

De ideale waarde om te sporten tijdens een matige inspanning – zonder te moeten bijtanken – is een glycemie tussen 150 en 200 mg/dl. Gaan sporten met een glycemie van 100 mg/dl of lager is af te raden wegens gevaar voor hypoglycemie.
Het is onverstandig om te gaan sporten bij een glycemie van boven de 300 mg/dl. Als voor het sporten de bloedglucosespiegel boven de 300 mg/dl is en er zijn ketonen aanwezig in de urine dan lezen we beter een boek, kijken we liever TV of een film.

Het gevolg van sporten met een te hoge glycemie is dat die alleen nog maar stijgt, omdat door insulinegebrek de spieren geen suiker kunnen opnemen. Daarnaast wordt tijdens inspanning de lever ook aangezet om glucose vrij te stellen om de glycemie op peil te houden en zo komen we tot niet meer zo gezonde bloedsuikerwaarden. De glycemie moet daarom eerst (met insuline) terug gebracht worden naar normale waarden – zo rond de 200 mg/dl – alvorens we mogen starten met de geplande sportactiviteit.

Om veilig te kunnen sporten moet de persoon met diabetes :

Tevens zijn de algemene richtlijnen inzake fysieke activiteit ook van toepassing bij mensen met diabetes. Zoals het feit dat wie blessures wil voorkomen, zorgt voor een goede warming-up en cooling-down en dat comfortabele schoenen essentieel zijn om blaren en voetproblemen te voorkomen.

Ria Vanderstraeten
Sportdiëtist – Sports Nutrition Consultancy

Adviezen voor een gezonde levensstijl zoals stoppen met roken, regelmatig bewegen en stress-management horen onlosmakelijk bij de behandeling van diabetes. Zeker in het kader van de preventie van het ontwikkelen van type 2 diabetes speelt beweging een heel belangrijke rol.

De aanbevelingen met betrekking tot bewegen verschillen van land tot land. Maar één ding is zeker : het streven naar en het behouden van een actieve levensstijl geeft gezondheidswinst voor iedereen. 30 minuten per dag aan een matige tot hoge intensiteit bewegen moet toch lukken of anders gezegd 10.000 stappen per dag. Vooral bij mensen die weinig bewegen is het gezondheidseffect het grootst als ze een ‘normaal’ beweegpatroon aannemen. Zeker bij diabeten heeft dit een belangrijk metabool impact op de bloedsuikerspiegel en de bloedvetten.

 

Bewegen what’s in a name?

Mensen met een actieve levensstijl bewegen regelmatig en voldoende en hebben hierdoor een gezondheidsvoordeel tegenover mensen met een niet-actieve levensstijl. Mensen kunnen evenwel voldoende fysiek actief zijn maar toch teveel zitten. Het verminderen van sedentair gedrag (te veel zitten) is sinds kort een aandachtspunt. Bij mensen met diabetes en overgewicht is aangetoond dat langdurig zitten de postprandiale glucose verhoogt en de insulinerespons vermindert. Er wordt aanbevolen om langdurig zitten te vermijden of regelmatig het zitten te onderbreken met lichte fysieke activiteit. Elke 30 minuten het zitten onderbreken door beweging, verbetert het gewicht en de bloedglucoseregulatie.

Eerder had onderzoek al aangetoond dat regelmatige fysieke activiteit (150-180 minuten of een verbruik van 2000-2500 kcal per week) met een voldoende hoge intensiteit ervoor zorgt dat de glucoseopname toeneemt en de vetstofwisseling verbetert. Dit is een belangrijk en krachtig middel tegen de primaire en secundaire verwikkelingen van diabetes. Bovendien verbetert ook de insulinegevoeligheid of met andere woorden regelmatig sporten verlaagt de insulinebehoefte. Het impact van de training op de suiker en vetten is sterk afhankelijk van het type training: duurtraining (bij voldoende intensiteit vb een namiddag flink doorstappen, een fietstocht van zo’n 2 u of een uurtje Nordic Walking) verbetert de vetstofwisseling, terwijl de kracht of intensieve interval training de bloedglucoseregulatie verbetert. Voor mensen met diabetes is een combinatie van kracht- en duurtraining (vb een circuittraining in de fitness, een partijtje golf waarbij men de golfbag zelf draagt of een fietstocht in een glooiend landschap of met flink wat bruggen) aan te raden.

 

Effecten en voordelen van een actieve levensstijl bij mensen met diabetes en iedereen die gezond wenst te leven :

Ria Vanderstraeten Sportdiëtiste – Sports Nutrition Consultancy

Een lekker glas wijn bij de maaltijd is nooit te versmaden. Maar mag iemand met diabetes wel wijn of alcohol drinken?

Absoluut ! Maar zoals met alle goede dingen in het leven, met mate. De algemene regel is 1 glas alcohol voor een vrouw en 2 glazen voor een man. Een glas is 10 cl wijn of champagne, 25 cl bier, 5 cl sherry of porto en 3 cl whisky of cognac. Elk glas is goed  voor 8-10g alcohol

alcohol.

Het is ook goed om niet elke dag alcohol te drinken, om gewenning te voorkomen. Teveel alcohol drinken kan bovendien de gevoeligheid voor insuline verminderen waardoor type 2 diabetes kan ontstaan. Alcohol kan ook veel koolhydraten bevatten die de bloedsuiker verhogen. Zo kan een pint donker bier evenveel koolhydraten hebben als een stuk pizza. Teveel drinken kan dus overgewicht veroorzaken en daardoor het risico op type 2 diabetes verhogen.

Wijn en schuimwijnen worden gemaakt van druiven. Tijdens de gisting worden de aanwezige suikers omgezet in alcohol. Maar niet altijd zijn alle suikers uitgegist en dan bevat deze wijn nog een percentage restsuiker. Witte wijnen en zoete wijnen hebben meer restsuiker dan rode wijnen. Daarom is het interessant om altijd de hoeveelheid restsuiker te kennen van de wijnen die je drinkt.

Alcohol kan dus snel de bloedsuiker verhogen, maar heeft als eigenaardig neveneffect dat het na enkele uren de bloedsuiker verlaagt. Zo kan iemand ’s morgens een hypoglycaemie krijgen omdat hij de avond ervoor alcohol heeft gedronken.. Mensen met diabetes  controleren daarom best hun bloedsuiker voor ze alcohol drinken of tijdens of na het drinken. Hou daarom ook het aantal glazen beperkt en eet er altijd iets bij dat koolhydraten bevat. De symptomen van teveel alcohol drinken en hypoglycaemie kunnen erg dicht bij elkaar liggen, zoals slaperigheid, draaierigheid of desoriëntatie. Mensen met diabetes moeten ervoor zorgen dat een eventuele hypoglycaemie niet verward wordt met dronkenschap. Daarom is het altijd nuttig om een diabetespas, een kaartje of een uiterlijke teken bij te hebben waarop vermeld staat dat je diabetes hebt.

Tien praktische tips:

  1. Drink alcoholische dranken bij voorkeur  bij de maaltijd.
  2. Drink traag;
  3. Kies een aperitief dat arm is aan restsuiker, zoals een droge sherry in plaats van een zoete porto.
  4. Champagne en mousserende wijnen zonder toevoeging van suiker zijn eveneens uitstekend als aperitief.
  5. Let op met donkere bieren met een hoog alcoholgehalte. Ze kunnen dubbel zoveel koolhydraten bevatten als een licht bier.
  6. Mix sterke dranken met light tonic, -soda, -cola – of water.
  7. Hou altijd water of een suikervrije frisdrank zonder koolhydraten bij de hand om je vochtgehalte op peil te houden.
  8. Gebruik brood bij de aangeboden hapjes.
  9. Maak een flinke wandeling na de maaltijd.
  10. Vervang voeding nooit door alcohol.

 

Alcohol bevat ook calorieën naargelang van de restsuiker (4cal/gr) en het alcoholgehalte  (7cal/gr)

  Hoeveelheid Energie(kcal) Suikers(g) Alcohol(g)
Rode wijn 10cl 70 0,2 12
Droge witte wijn 10cl 70 0.6 12
Champagne 10cl 75 1.4 11
Pils 25cl 110 8 10
Trappist 33cl 230 14 24
Sterk blond bier 33cl 215 12 22
Sherry droog 5cl 60 1 8
Sherry zoet 5cl 70 3 8
Jenever jong 3 cl 60 0 8
Whisky 3 cl 70 0 10
Cognac 3cl 70 0 10
 

 

Bron: Belgische voedingsmiddelentabel, 5° editie, mei 2010

brood-en-wijn-1

 

Maar wat met alcohol en diabetes?

Alcohol remt de vrijzetting van glucose af ter hoogte van de lever  omdat die als primordiale rol heeft de toxische producten in ons lichaam te elimineren. Hierdoor ontstaat er een glucosegebrek en lage glycemie (bloedsuikergehalte).

Bij een niet-diabeet met een lage glycemie verlaagt de insulinesecretie in de pancreas (mogelijk stopt die zelfs) . Bij een diabeet  op orale medicatie is dit proces vertraagd en bij een diabeet die insuline spuit , verlaagt de insuline de glycemie onherroepelijk verder, met hypoglycemie tot gevolg.

Hypoglycemie is enorm risicovol tijdens het slapen maar ook bij het besturen van een auto (ook bij een normaal promille).

Daarom: combineer de alcohol steeds MET een maaltijd en eet bij het aperitieven een snack (brood …) Zo blijft de wijn een aangename begeleider van je maaltijd.

Indien geen hapjes voorzien zijn (bijvoorbeeld bij een receptie ), zorg dan zelf voor enige snacks voor je met de wagen rijdt of gaat slapen!