Verlof! Een feestje! Een etentje! We kijken er verlangend naar uit. Het hoort tot de mooie dingen van het leven: samen genieten en samen delen. Maar wat met de koolhydraten? wat met de diabetesregeling?
Enerzijds is er de uitzondering van nu niet, geen regels, geen rem, controle hoeft niet! Het is verlof!!! Anderzijds is er het schuldgevoel over het ‘zondigen’, over deze éne uitzondering die de diabetesregeling kan verstoren en misschien invloed kan hebben op latere gevolgen.
Verlof heeft vaak verschillende betekenissen. Voor de ene is het een rustvakantie (luieren aan het strand liggen, een boek lezen, langer slapen…). Voor de andere is dat een sportvakantie (lopen, zwemmen, skiën…). Voor de ene is dat een koud klimaat, voor de andere een warm… Wat een verscheidenheid! Maar hoe groter de verscheidenheid, hoe groter de aandacht die besteed moet worden aan medicatie, materiaal en voeding. Een goede voorbereiding is dan ook heel belangrijk.
Het vermijden van problemen zodat de reis niet vroegtijdig moet worden afgebroken, is een essentiële zaak. Vooreerst moet je ervoor zorgen dat je de nodige documenten en materiaal bij hebt. Dan denken we aan het reisattest (zeer belangrijk bij internationale vluchten) met melding van de medicaties en het insulinemateriaal, een reisverzekering en reisbijstand, een diabetes-identiteitskaart, een infofiche met melding van het noodnummer, de gegevens van je arts en evt. diabetesteam. Als materiaal zijn er de medicatie die op de juiste temperatuur bewaard moet worden (insuline houdt niet van extreme temperaturen en verliest aan activiteit), een reservevoorschrift. een reserve pen of een wegwerp pen bij gebruik van insuline, reservemateriaal voor metingen (teststroken, dagboek, batterij…)
Een gezonde koolhydraat bewuste voeding blijft na te streven. Maar laat ons niet hypocriet zijn, op verlof heeft iedereen wel eens zijn zwakte. ‘Af en toe’ afwijken van het gezond leefpatroon kan, als hiermee rekening wordt gehouden.
De kennis dat inname van meer koolhydraten kan gecompenseerd worden door aanpassing van de medicatie, vooral met (snelwerkende) insuline, geeft enige mogelijkheden. Met ZUCSU zien wij een groeiend aantal eetgelegenheden in België , die het koolhydraten content vermelden, dat maakt het er voor iemand met diabetes makkelijker op. Gezien de internationale interesse verwachten we een positieve evolutie. Kennis omtrent de koolhydraten is dan ook verreist, wat uiteraard voor velen nog niet zo vanzelfsprekend is (zoals bij vreemde keukens, e.a……). Niet te vergeten dat gewichtstoename achter de deur loert. Goede afspraken met uw arts en diabetesteam kan veel voorkomen.
Op verlof, waar verscheidene dagen een uitzondering vormen, kan een korte, energieke wandeling na het eten deze supplementjes vaak wegwerken. Dat is trouwens gunstig voor iedereen, zowel voor mensen met als zonder diabetes. Een wandeling tijdens het dessert van uw tafelgenoten kan wonderen verrichten: geen verleiding, verhoging van de vakantiestemming, geen loomheid na de maaltijd, en misschien … gewichtsverlies.
Zorg ervoor dat je steeds iets van suiker bij hebt (boterham, druivensuiker e.a.). Dat kan een plotse hypoglykemie voorkomen. Besteed aandacht aan de vochtinname (minimum 2 liter water per dag: liefst mineraalwater uit flessen, geen kraantjeswater). En let ook op de alcoholconsumptie die een verhoogde kans tot hypoglykemie kan leveren.
Bij het volgen van deze tips kan iedereen onbezorgd op reis gaan. Maar val niet in excessen. Je moet op je verlof kunnen terugkijken met een blij, ontspannen gevoel, zonder schuldgevoel. Denk terug aan je restaurantbezoek : dat moet een mooie herinnering zijn.
Suiker is overal, als een onzichtbare vijand, amper waarneembaar. Hij verbergt zich achter verschillende benamingen: sucrose, sacharose, fructose, glucose, maltose, lactose, dextrose, malt dextrine, invertsuiker, maïs/malt/glucosesiroop, fruitconcentraat. Je vindt hem eveneens onder de vermeldingen ‘met zoetstoffen’ of ook ‘bevat een vorm van phenylalaline (om te vermijden dat de ‘aanwezigheid van aspartaam’ wordt vermeld). Hij glipt in soep in blik, sauzen, patisserie en andere bereide voedingswaren… zonder te spreken over de ontbijtgranen die er vol van zitten. Hij wordt door de voedingsindustrie gebruikt als bewaarmiddel en smaakversterker. Suiker flatteert de papillen van groot en klein.
Onder de vorm van glucose leveren koolhydraten het grootste deel van de onmisbare energie die we nodig hebben om de cellen van ons organisme te laten functioneren. Onze dagelijkse consumptie van suiker is vandaag de dag echter zeer belangrijk geworden… te belangrijk zelfs. Ze bedraagt meer dan 100 g per Belg, per dag. Terwijl dat in het kader van een evenwichtige voeding, niet meer dan 50 g per dag zou mogen zijn. Nieuwe richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geven als aanbeveling dat de aanbreng van toegevoegde suiker voor zowel een volwassene als een kind, minder dan 10% van de totale energetische aanbreng mag bedragen. Daarbij onderlijnt ze dat de energetische aanbreng van suiker voor de gezondheid zelfs minder dan 5% zou mogen zijn. Dat is het equivalent van ongeveer 25 gram (6 koffielepels) suiker per dag.
De sensatie van suiker is onafscheidelijk verbonden met plezier. Maar het is niet omdat we de raad krijgen minder suiker te gebruiken, dat we geen smaakplezier meer mogen hebben. Smaak is een zintuig dat we moeten ontwikkelen. Het is dan ook de gedroomde gelegenheid om onze papillen te openen voor andere ingrediënten en smaken die ons zullen toelaten om ons beetje bij beetje van suiker te ontwennen (en om in het verlengde ook de hoeveelheden zout gevoelig te verminderen).
Het is hier dat kruiden en aromaten een rol kunnen spelen. Hun aroma stimuleert de smaak en de geur, tintelt de papillen en versterkt het smaakplezier. Zoals hun naam het aangeeft zijn kruiden (of aromaten) de blaadjes van aromatische planten. Ze kunnen zowel vers als gedroogd worden gebruikt. Specerijen op hun beurt komen van andere delen van de aromatische plant en zijn over het algemeen gedroogd: het zijn vruchten, granen, pitten, bollen, wortels, bloemknopjes of schors. Je vindt ze in hun geheel of gemalen. Gemalen specerijen zijn gemakkelijker om te gebruiken en zijn nauwkeuriger om af te wegen. Let wel dat hoe fijner de maling, hoe korter de bewaartijd en hoe sneller de smaak verdwijnt.
Naast de smaak die ze aanbrengen, zorgen kruiden en aromaten voor een meer appetijtelijk gerecht. Men schrijft ze ook een zekere antioxiderende kracht toe, die ons zou moeten aanzetten om ze een meer belangrijke plaats te geven in onze voeding. Anderzijds bevatten sommige kruiden zoals mosterd, kaneel en kruidnagel antimicrobiële bestanddelen die de groei van schimmels en bacteriën vertragen en een betere bewaring verzekeren. Het zijn meer dan voldoende redenen om ze regelmatig op het menu te zetten.
Het is nu of nooit het moment om meer aandacht te besteden aan de sterke en anijsachtige smaak van steranijs, aan het gebruik van kaneel, kardemom, koriander, komijn, kurkuma. Om uw inspiratie los te laten op dessertjes die we op smaak brengen met lavendel of ook nog met geraspte schilletjes van citroen of sinaasappel, met vanille, gember of tonkabonen. …
Terwijl deze kruiden nu al ruim worden gebruikt in sommige delen van de wereld, worden ze ook stilaan het onderwerp van meer diepgaande wetenschappelijke studies. Dat betekent dat ze nog aardig wat verrassingen voor ons in petto zullen hebben. Eetplezier is iets wat we moeten koesteren. We kunnen zelfs nog lekkerder eten als we suiker beetje bij beetje verminderen. En door het gebruik van kruiden, andere horizonten met onvermoede smaken ontdekken.
© Veronique Van den Bossche
Ons dagelijks brood is zo’n gewoonte dat we er nauwelijks nog bij stil staan wat er allemaal in dat brood zit. Hier lees je meer over de ingrediënten, voedingswaarde, bewaring en aanbevolen hoeveelheid.
Brood kan beschouwd worden als één van de basisvoedingsmiddelen met een heel ruim assortiment van broodsoorten en broodvervangers (ontbijtgranen.) De basissamenstelling van brood is meel of bloem van graan, water (of ander vocht), gist en evt. zout. De gist kan vervangen worden door zuurdeeg. Vaak worden er stoffen toegevoegd om de bak- en broodeigenschappen te verbeteren of hartige of zoete ingrediënten om het brood te verrijken
Granen: er bestaan veel soorten granen zoals, tarwe, rogge, haver, gerst, gierst (verzamelnaam voor uitheemse graansoorten met kleine korrels), maïs, rijst, wilde rijst (het zaad van een Amerikaans watergras), boekweit (in feite een peulvrucht) en quinoa (in feite de vrucht van een plant).
Tarwe en rogge zijn de graansoorten die het meest gebruikt worden. Men gebruikt de graankorrel van het graan. Deze is opgebouwd uit verschillende delen.
Het kaf: het oneetbare omhulsel waar de graankorrel in verpakt is.
Het buitenste deel van de korrel zijn de wandlagen (= zemelen = voedingsvezel)
Het binnenste deel van de korrel: het meellichaam bestaande uit zetmeel en eiwit
In het midden de kiem, deze bevat belangrijke voedingsstoffen (vitaminen en mineralen).
Meel en bloem: gemalen graan noemt men meel. Als tijdens het malen door middel van zeven, een gedeelte uit het meel verwijderd wordt, dan spreekt men van bloem.
Graan kan in meer of in mindere mate uitgemalen worden, dat heet uitmalingsgraad. Hoe lager de uitmalingsgraad, hoe meer er (van de buitenkant) van het gemalen graan weggezeefd is. De voedingswaarde van brood stijgt, vooral wat mineralen, vitaminen en voedingsvezels betreft, als de uitmalingsgraad van het graan hoog is. Een uitmalingsgraad van 100 betekent dat 100 kg graan 100 kg meel oplevert. Dus volle graan of volkoren producten krijgen de voorkeur.
Granen worden gebruikt onder de vorm van meel of bloem, andere producten zijn gebroken graan (grutten), gepeld graan (witte rijst), graanvlokken ( havervlokken), gemout graan (gebruikt bij de bereiding van whisky en bier)
Gluten: Gluten zijn eiwitbestanddelen die voorkomen in graansoorten: Tarwe, gerst, haver en rogge bevatten gluten. Graansoorten die veel gluten bevatten zijn het meest geschikt voor het maken van brood. De gluten zorgen ervoor dat brood luchtig wordt.
Gist en zout
Gist: bij het bakken van brood voegt men meestal een rijsmiddel toe. Niet gerezen broodsoorten zijn tortilla’s en matses.
Gist zorgt samen met het aanwezige vocht dat er koolzuurgas gevormd wordt. Gistcellen ontwikkelen zich in een warme omgeving en hebben tijd nodig om zich te vermeerderen. Een deeg met gist moet altijd rijzen voor het in de oven kan.
Zuurdeeg of zuurdesem: ontstaat door een hoeveelheid meel en water te mengen, gedurende enkele dagen te laten staan en af en toe te roeren in het deeg. Spontane gisting treedt op. De rijstijd van een zuurdeeg is langer dan die van een gistdeeg.
Zout: in België mag brood niet meer dan 1,2 – 1,4 gram zout per 100 g brood bevatten
Water: door toevoeging van water bij de bloem ontstaat er een rekbare massa.
Voedingswaarde
Granen zijn zeer voedzaam omdat ze rijk zijn aan koolhydraten (60-70%). Ze bevatten eiwitten (8-12%), vetten (1.5-4% en haver 7%), voedingsvezels, vitaminen (vooral vitaminen van het B-complex) en mineralen (fosfor, kalium en ijzer).
De voedingswaarde van brood verschilt naargelang de samenstelling.
De koolhydraatruilwaarde van 1 snede brood van 30g = +/-12.5g koolhydraten.
Voor een goede keuze van brood kan je op de verpakking volgende criteria hanteren:
minder dan 6g vet per 100g, meer dan 4g vezels per 100g
Alle volkoren en of meer graanproducten krijgen de voorkeur. Indien er wordt gekozen voor ontbijtgranen, kies dan voor vezelrijke en weinig extra gesuikerde producten.
Bewaren van brood
Brood kan je best bewaren op kamertemperatuur (>10°C) in een gesloten trommel, verpakt in een paraffine broodzak. Ovenvers brood laat je altijd eerst afkoelen voor je het verpakt, anders krijg je sneller schimmelvorming. Bewaar brood niet in de koelkast want hierdoor wordt het sneller oudbakken. Brood kan je invriezen in een plastiek diepvrieszak en blijft ongeveer één maand goed.
Praktische aanbevelingen
Hoeveel van brood en graanproducten iemand per dag nodig heeft, hangt af van de activiteit. Personen die veel arbeid verrichten of die een zittend leven hebben verbruiken meer of minder energie en hebben bijgevolg meer of minder van de groep nodig. Daarom varieert de aanbeveling van 5 tot 12 sneden per dag.
1 snede brood komt ongeveer overeen met 15 g ontbijtgranen.
Kies voor producten arm aan vet, suiker en rijk aan zetmeel, voedingsvezel.
Soorten brood
Broden zijn in verschillende categorieën onderverdeeld, die allemaal aan wettelijke voorwaarden zijn verbonden. Zo hebben we basisbrood, speciaal brood, producten van de fijnbakkerij, klein brood, voorgebakken brood, merkbrood, x beschuit, enz.
Meer uitgebreide inlichtingen op www.zucsu.be
© Hilde Luyten – Diabetes educator -diëtiste